Bruinvis L035R028 overleden

Op 25 juni werd een drijvende, dode bruinvis gemeld langs de Zeeuwse Noordzeekust bij de monding van de Oosterschelde. Een dag later werd het dier, dat al in vergaande staat van ontbinding was, op het strand gevonden. Daar bleek dat de bruinvis een zender aan de rugvin bevestigd had. Hierdoor was direct duidelijk dat het een onlangs gevangen en gezenderde bruinvis uit de Oosterschelde moest zijn.

Op 18 mei 2024, kort voor haar dood, werd deze bruinvis bij Kats gevangen om voor een onderzoeksproject een zender aan haar rugvin te bevestigen. Dit werd door Wageningen Marine Research in samenwerking met andere partijen uitgevoerd. Stichting Delta Bruinvis nam hier niet aan deel. De bruinvis is zichtbaar op foto 2 op de projectpagina. Aan de hand van deze foto is vast te stellen dat het om bruinvis L035R028 van het foto-identificatieonderzoek gaat.

L035R028 was een volwassen vrouwtje. Ze werd sinds 2017 regelmatig in de Oosterschelde waargenomen. De meeste waarnemingen waren in het gebied van Kats tot Wemeldinge. Tijdens de eerste geregistreerde waarneming in 2017 zwom er een kalfje aan haar zijde. Ze werd op dat moment daarom minimaal 4 jaar oud geschat. Ook in twee andere jaren werd ze met pasgeboren kalfjes gezien. Bruinvis L035R028 is minimaal 11 jaar oud geworden.

Op 26 juni is de bruinvis door Stichting ReddingsTeam Zeedieren van het strand opgehaald en voor sectie overgebracht naar de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Helaas kon door de staat van ontbinding geen doodsoorzaak meer vastgesteld worden. Daardoor kon niet vastgesteld of uitgesloten worden of haar dood een gevolg van het zenderen was.

Update 2025:

Op 19 maart 2025 deelde Wageningen Marine Research een bericht op hun website. Bij een nieuwe zenderactie, ditmaal in de Waddenzee, is wederom een bruinvis overleden. Het dier verdronk in de netten. In dit bericht werd ook ingegaan op bruinvis L035R028, die na een vang- en zenderactie in de Oosterschelde overleed.  

Aan het begin van het artikel wordt geschreven: “Bij de eerste dode bruinvis kon geen verband worden vastgesteld met de zenderactie”.

Hier wordt de suggestie gewekt dat het dier niet dood is gegaan door het zenderen. Echter was het dier al in vergaande staat van ontbinding bij de vondst (naar schatting al meer dan 3 weken dood). Daardoor kon bij de daaropvolgende sectie geen doodsoorzaak meer vastgesteld worden. Een verband met de vangst en zenderactie kon dus ook niet worden uitgesloten. Gezien deze bruinvis sinds 2017 regelmatig in de Oosterschelde werd gezien en slechts dagen na het zenderen overleed, beschouwen wij het als aannemelijk dat de procedure heeft bijgedragen aan de dood van dit dier.

In het artikel wordt ook het volgende geschreven: “Gezien de leeftijd van dat dier – minimaal 11 jaar […] zou het toeval kunnen zijn dat ze stierf binnen een maand na het zenderen: de meeste bruinvissen worden niet ouder dan twaalf.
Hier wordt de suggestie gewekt dat bruinvis L035R028 mogelijk wegens ouderdom overleed en het dus toeval kon zijn dat dit kort na het vangen en zenderen plaatsvond.

Wij vinden dat de bewering dat de meeste bruinvissen niet ouder worden dan 12 jaar met de nodige voorzichtigheid moet worden behandeld. Deze informatie is gebaseerd op een onderzoeksmethode waarbij groeiringen (growth layer groups / GLG’s) in tanden van overleden bruinvissen worden geteld. In een onderzoek van Barratclough et al. (2023) werd bevestigd dat deze methode niet betrouwbaar was bij oudere tuimelaardolfijnen, waarbij het tellen van GLG’s een onderschatting in leeftijd opleverde, zelfs tot 37 jaar!

Ook bij bruinvissen bleek, door middel van foto-identificatie en matches met overleden individuen uit de Oosterschelde, dat het gebruik van GLG’s een onderschatting van de leeftijd kan opleveren in vergelijking met de minimale leeftijd die bekend is via foto-identificatie. Dit blijkt ook het geval bij bruinvis L035R028. Ze werd in 2017 samen met kalf gezien, waardoor het aannemelijk is dat ze op dat moment minimaal 4 jaar oud was. Dat maakte haar bij het overlijden minimaal 11 jaar oud. Uit het aflezen van de groeiringen in de tanden kwam echter een leeftijd van slechts 8 jaar (Schalkwijk et al. 2025).

Wageningen heeft in het artikel de leeftijd gebaseerd op foto-identificatie vergeleken met een leeftijdsbepaling gebaseerd op tandringtellingen. Deze vergelijking is niet juist en wekt onterecht de suggestie dat L035R028 toevallig kan zijn overleden aan ouderdom.

Het voortzetten van ons foto-identificatieonderzoek op de lange termijn zal waarschijnlijk meer informatie opleveren over de leeftijd die bruinvissen kunnen behalen. Er staan ​​al veel bruinvissen van 10 jaar en ouder in onze database, en één is al minstens 17 jaar oud. Ook goed om te weten: er leeft nog steeds een bruinvis in gevangenschap in Fjord & Bælt (Denemarken) die 30 jaar oud is! De tijd zal leren of wilde bruinvissen ook zo oud kunnen worden, aangezien het gebruik van foto-identificatie bij bruinvissen relatief nieuw is.