Foto-identificatieonderzoek

Bij ecologisch onderzoek naar dieren geeft het waardevolle informatie als individuele dieren geïdentificeerd kunnen worden en daardoor op een later moment weer kunnen worden herkend. Denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van ringen om de poten van vogels voor dit doel. Hierbij kan meer geleerd worden over bijvoorbeeld het reisgedrag, de leeftijd van een bepaald individu en de sociale structuur. Ook bij wetenschappelijk onderzoek naar walvisachtigen is het nuttig als individuen herkend kunnen worden.

Foto-identificatie bij walvisachtigen

Gelukkig hoeven walvisachtigen niet gevangen te worden om een identificatiekenmerk aan te brengen, zoals bij vogels gebeurt. Bij walvisachtigen worden namelijk foto’s van een unieke, van nature aanwezige kenmerken gebruikt. Deze techniek wordt foto-identificatie genoemd en is essentieel gebleken om veel van de informatie die we over deze dieren weten te kunnen verkrijgen. Welk deel van het dier op de foto wordt gezet is afhankelijk van de soort. Bij bultruggen wordt meestal de onderzijde van de staart gefotografeerd en bij tuimelaarsdolfijnen de rugvin. Deze kenmerken zijn bij elk individu anders, net als vingerafdrukken bij mensen. De foto’s worden vervolgens per individu geordend in een foto-catalogus.

Identificatiefoto’s van orka’s (boven) en bultruggen (onder).
(foto’s © A.E. Podt)

Naar orka’s wordt al vele tientallen jaren foto-identificatieonderzoek gedaan. Het was bioloog Dr. Michael Bigg die begin jaren 70 in Canada ontdekte dat alle individuele orka’s herkend konden worden op foto’s van goede kwaliteit. Hiervoor werd de rugvin in combinatie met de grijze zadelvlek erachter gefotografeerd. Individuen kregen een identificatiecode, bestaande uit een letter voor de familiegroep en een cijfer als volgorde van identificatie. Zo was orka A1 de eerste geïdentificeerde orka in de A-familie. Deze systematiek wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt bij deze orkapopulatie, waarbij in de A-familie sindsdien al meer dan 100 individuen zijn geïdentificeerd. De methode wordt tegenwoordig wereldwijd toegepast bij onderzoek naar orka’s en heeft het veel kennis over de soort opgeleverd.

Foto-identificatie bij bruinvissen

Bij walvissen en dolfijnen wordt de foto-identificatie al tientallen jaren toegepast, maar bij bruinvissen is dat nog niet zo vaak gebruikt. Er werd voorheen namelijk gedacht dat het niet haalbaar was om deze techniek bij bruinvissen te gebruiken. Daar kwam verandering in toen Wouter Jan Strietman in 2009 ontdekte dat het op basis van huidpatronen op de flanken van bruinvissen mogelijk is om individuen op foto te herkennen in de Oosterschelde in Nederland. Dat was de start van het foto-identificatieonderzoek in dit gebied. Rond diezelfde periode kwamen onderzoekers in San Francisco er ook achter dat het mogelijk is om bruinvissen te identificeren, bij het fotograferen vanaf de Golden Gate Bridge. Inmiddels wordt op meerdere locaties wereldwijd foto-identificatieonderzoek naar bruinvissen gedaan.

Hoe herken je een bruinvis?

Voor individuele herkenning van bruinvissen is het van belang een combinatie van kenmerken te gebruiken. Elke bruinvis heeft op de zijkant van het lichaam een uniek pigmentpatroon, vooral waar het lichtere pigment overgaat in het donkerdere pigment. Ook in de vorm van de rugvin zit variatie. Bij sommige dieren is deze driehoekig van vorm, terwijl andere een meer gebogen rugvin hebben. Naast de natuurlijke kenmerken kunnen bruinvissen gedurende hun leven beschadigingen oplopen aan deze rugvin, waardoor permanente inkepingen ontstaan. En verder kunnen bruinvissen littekens oplopen, variërend van een krasje tot grote geheelde verwondingen. Soms vervagen de littekens wel na enige tijd.   

Herkenningspunten bij bruinvissen.
(foto’s © A.E. Podt)

Ons onderzoek

Stichting Delta Bruinvis voert foto-identificatieonderzoek uit naar de bruinvissen in de Oosterschelde. Zowel vanaf land als vanaf het water worden foto’s van bruinvissen gemaakt. Hiervoor beschikken we over een eigen boot en professionele camera-apparatuur. De meeste gegevens worden van april tot oktober verzameld, als de weersomstandigheden het gunstigst zijn. Het is namelijk het makkelijkst om bruinvissen bij windstil weer te observeren, zodat er geen golven zijn waarachter hun kleine rugvin verdwijnt.

Alle gemaakte foto’s worden nauwkeurig bekeken en vergeleken met eerder gemaakte foto’s. Foto’s worden per individu gesorteerd en in onze database bewaard, waar vele duizenden foto’s in staan die in de afgelopen jaren zijn gemaakt. In deze database heeft elk individu een unieke identificatiecode voor de linker- en rechterzijde, bijvoorbeeld L009R042.

Het belangrijkste doel van ons onderzoek is om individuen te herkennen en hiermee de lokale populatie bruinvissen in de Oosterschelde te kunnen monitoren. En tijdens het verzamelen van gegeven hiervoor, komen we ook veel andere interessante dingen tegen!

Inmiddels zijn zo’n 150 verschillende bruinvissen in onze database opgenomen en groeit dit aantal nog steeds. Meer weten over de resultaten van ons onderzoek? Klik dan hier!
En klik hier om de catalogus te zien.

Bruinvis L009R042 in 2015 (links) en 2024 (rechts)
(foto’s © A.E. Podt)